Kloostermoord
In de winter van 1537 is Engeland verdeeld in twee kampen: aan de ene kant de aanhangers van koning Henry VIII, die de Anglicaanse Kerk heeft ingesteld, aan de andere kant de katholieken die trouw blijven aan de paus.
In naam van de koning is Thomas Cromwell, de gevreesde en meedogenloze architect van de reformatie, een kruistocht begonnen tegen het oude geloof door middel van strikte wetten, talloze rechtszaken en een uitgebreid netwerk van spionnen en informanten. Een volksopstand wordt welliswaar de kop ingedrukt, een tweede zou wel eens onstuitbaar kunnen zijn. Voorzichtigheid is dan ook geboden als één van Cromwells ambtenaren in het klooster van Scarnsea, aan de zuidkust van Engeland, om het leven wordt gebracht. |
Het zwarte vuur
In de zomer van 1540 verdedigt advocaat Matthew Shardlake de jonge, van moord beschuldigde Elizabeth. Het lijkt een hopeloze zaak, want de vrouw zwijgt in alle talen. Ze gaat een zekere dood tegemoet, maar dan geeft Thomas Cromwell twee weken uitstel van executie. In ruil daarvoor moet Shardlake de formule van een nieuw wapen, genaamd het zwarte vuur, in handen weten te krijgen. In een wanhopige poging om het leven van Elizabeth te sparen gaat hij op zoek naar de twee alchemisten die het in hun bezit hebben. Maar zij blijken te zijn vermoord en de formule is verdwenen. |