Twitter Facebook Gastenboek

Ruth Rendell over: oud worden.

Schrijfster Ruth Rendell is 77 jaar. Elk jaar publiceert ze een boek. Gaan de jaren tellen? Wat merkt ze hiervan? Haar humor is nog volop aanwezig.

Op 16 augustus 2007 werd Lady Ruth Rendell - Baroness Rendell of Babergh - door Ian Rankin geinterviewd tijdens het Edinburgh Book Festival. Het was afgeladen vol en volgens aanwezigen was het een van de hoogtepunten van die dag.
Ruth Rendell is inmiddels 77 jaar oud. Ze heeft meer dan 60 boeken geschreven die in 25 talen zijn vertaald. In Engeland is onlangs een nieuwe Wexford verschenen getiteld Not in the Flesh en de schrijfster heeft tijdens het festival aangekondigd dat het volgende boek alweer bij haar uitgever ligt. De titel is: The Birthday Party.

Een oude vrouw met twee katten

Door: Ine Jacet.

Achtergrond

Op 17 februari 1930 werd ze geboren in Leyton, een voorstad van Londen, als kind van een Zweedse moeder en een Engelse vader. Haar vader - Arthur Grasemann - doceerde wis- en natuurkunde. Haar moeder, Ebba, was Zweedse en lerares. Ze leed aan MS, een ziekte die in die tijd moeilijk te diagnosticeren was. ‘Dat valt niemand te verwijten.’
Haar moeder was onhandig en struikelde vaak. Het huwelijk van haar ouders was niet gelukkig. Ruth was een gevoelig kind, ze had geen broertjes of zusjes en de atmosfeer thuis was bedrukkend. Ze schiep een eigen wereld en een innerlijke stem. Er was veel angst en volgens haarzelf ligt hier de kiem van wat zij haar neurotische gedrag noemt. Ze vindt het vreselijk om te laat te komen, is een controlefreak en hecht aan vaste gewoontes. Toch ligt hier ook een belangrijke bron voor haar schrijverschap.
‘Ik ben nooit in therapie geweest. Ik mag dan wel neurotische trekjes hebben, maar ik kan er prima mee leven. Trouwens, de meeste mensen hebben er wel iets mee.’
Rendell vindt zichzelf lichtelijk ‘agorafobisch’. Ze heeft de neiging grote open ruimtes te mijden en vindt de beslotenheid van kleine ruimtes prettig.
Haar visie in haar boeken op gezinnen en families is geen optimistische.
‘In elke familie is wel iets aan de hand. Dat kun je beter maar gewoon erkennen.’
De geheimzinnige ziekte van haar moeder heeft een stempel gedrukt op haar jeugd. Rendell’s boek Het Labyrint uit 2005 gaat onder andere over een gezinslid met een onjuiste diagnose en de consequenties hiervan voor het gezin.
De middelbare school vond ze niks. Ze voelde zich niet begrepen en verzette zich tegen de sociale druk tot aanpassing. Na de middelbare school wist ze dat ze wilde schrijven. Ze koos voor de journalistiek, maar kon daar onvoldoende haar ei kwijt. Na enkele jaren trouwde ze met Don Rendell, een journalist en haar baas. In 1975 scheidde het echtpaar om vier jaar later te hertrouwen. Ruth Rendell heeft zich altijd in stilzwijgen gehuld over het waarom van de scheiding. 
De schrijfster gaf ooit als omschrijving  van de thriller: “Was she pushed or did she fall?’’ In de Engelse taal is dit een veel voorkomende uitdrukking om aan te geven dat de waarheid onbekend is. Rendell toont zich in haar werk altijd meer gefascineerd door de motieven achter de moord dan door de moord zelf.
‘Het interesseert me waarom mensen deze verschrikkelijke dingen doen, hoe ze het doen vind ik minder boeiend.’
In haar boeken speelt angst een grote rol. Vaak gaat het om sociale angst. Ze schept met regelmaat personages die het kwade met zich meedragen. Soms zijn dat geremde mensen die wel een keer uit hun dak móeten gaan. Deze dreiging is constant voelbaar, de vraag is alleen wanneer dat gaat gebeuren en waardoor het lontje vlam zal vatten. Ruth Rendell heeft een scherp inzicht in menselijk gedrag en relaties. Haar karakters zijn geloofwaardig en haar cliffhangers zijn beroemd. Daarnaast is er humor. ‘Er moet gelachen kunnen worden, anders wordt het allemaal wel erg zwaar en onheilspellend.’

Ruth Rendell: over leven en oud worden
  
Don Rendell overleed in 1999 aan de gevolgen van prostaatkanker. In een interview uit 2005 zegt de schrijfster dat zij en haar man goed met elkaar overweg konden. ‘Ik mis hem nog steeds, soms heel erg. Het is een scherpe pijn. Maar mijn leven ging verder. Ik hou van schrijven, heb vrienden, mijn zoon, schoondochter en de kleinkinderen. Daarnaast heb ik veel interesses. Ik verkommer niet achter de geraniums.’
Ruth Rendell heeft sinds jaar en dag een vast ochtendprogramma. Ze staat even voor zessen op, gaat naar beneden en voert haar beide katten. Daarna volgt fitness: ze heeft een crosstrainer en een hometrainer. Terwijl ze doucht luistert ze naar de radio. Om half acht is het ontbijt. Dan eet ze alleen maar fruit. Om kwart voor negen begint ze te schrijven en dat houdt ze ongeveer drie uur vol. Elke dag eet ze dezelfde lunch. ‘Brood, kaas, salade en fruit. Nooit vlees.’ In de namiddag gaat lopend naar het Hogerhuis en ondertussen denkt ze na over haar boek. Een routine waar ze van houdt.
Ze is 77 jaar. ‘En oud,’ zo zegt ze zelf. Ze houdt niet van de benaming ‘oudere vrouw’. ‘Oudere’ is een eufemisme. ‘Oud’ is een prima aanduiding.
Ruth Rendell vindt dat vooral oude vrouwen onzichtbaar zijn. Oude mannen hebben een zekere status. Bij oude vrouwen is dit veel minder het geval. 
Soms ergert ze zich aan de manier waarop jonge mensen over oude mensen schrijven. ‘Ik las een stuk in de krant, waarin cosmetische adviezen werden gegeven door een jonge, mooie vrouw. Vanaf de leeftijd van 70 jaar had ze geen adviezen meer. Dan is alle hoop verloren, zo zei ze.’
Verder hoort ze tegenwoordig vaak : nog steeds. ‘Schrijf je nog steeds?’, vraagt bijna iedereen, van taxichauffeur tot leden van het parlement. Een ander terugkerend thema is: op jouw leeftijd.  ‘Daar hou ik ook niet van. De onderliggende boodschap is eigenlijk dat mensen van mijn leeftijd thuis horen te zitten in een stoel achter de luxaflex.’
Ze is 77 maar nog steeds actief. ‘

Sinds mijn 65e is er veel gebeurd. Ik heb een adelijke titel gekregen en in 1997 ben ik toegetreden tot Het Hogerhuis. Mijn man is overleden. Ik had verwacht dat hij mij zou overleven. Zijn moeder is 94 jaar geworden en een ander familielid 101. Maar dat mocht niet zo zijn. Veel vrouwen van mijn leeftijd zijn weduwe.’
Hoe fit is ze nog?
' Mijn gezichtsvermogen is nog goed. Ik dacht dat ik nog goed kon horen totdat ik een keer in een vrij donkere kamer met iemand zat te praten en me realiseerde dat ik momenteel toch veel ontleen aan liplezen. Mijn geheugen was altijd vrij goed en dat is nog steeds het geval. Ik ken de telefoonnummers en verjaardagen van vrienden uit mijn hoofd en kan hele stukken uit gedichten opzeggen. Maar het komt tegenwoordig wel voor dat ik met iemand praat en dan ben ik de naam van die persoon vergeten. Of, nog erger, ik weet niet meer wat ik wilde zeggen. Na enige inspanning lukt het nog steeds.’
Ze is er trots op dat ze nog steeds slank is. ‘Al 37 jaar doe ik elke dag oefeningen en ik eet weinig. Ik heb nooit veel gegeten en heb zelden echt honger.’
Over haar haren zegt ze het volgende. ‘Ik heb nog een aardige bos haar. Geverfd. Nadeel hiervan is wel dat veel mensen denken dat het een pruik is.’ 
Jarenlang heeft ze voor zichzelf de leidraad gehad dat je je tien jaar jonger moet kleden dan je kalenderleeftijd. Maar nu dient zich een probleem aan. ‘Straks ben ik 80 en ik weet echt niet hoe een vrouw van 70 zich hoort te kleden. Ik ben me in de loop der jaren wel steeds vrouwelijker gaan kleden. Oude vrouwen lijken soms veel op oude mannen. Door je kleding kun je daar wel iets aan doen.’
Over vriendschappen op oudere leeftijd zegt ze het volgende: ‘Toen ik jong was werd me verteld dat je trouw moest zijn aan je vrienden want na een bepaalde leeftijd krijg je geen nieuwe vrienden erbij. Voor mij geldt dat niet. In het Hogerhuis, waar ik drie of vier keer per week kom, ben ik een nieuw leven begonnen. Ik heb veel politici leren kennen en nieuwe mensen ontmoet. Vier van hen zijn me erg dierbaar en ze zijn net zulke goede vrienden als andere mensen die ik al sinds mijn jeugd ken.’
Ze leest nog steeds veel, merkt dat ze minder dan vroeger kan genieten van theater, maar een opera vindt ze nog altijd fantastisch. Ze is tegenwoordig wel eerder moe. ‘Toen ik jonger was riep ik altijd dat ik me nooit moe voelde. Dat is voorbij. Ik sta om 6 uur op en soms heb ik moeite om tot 22.00 uur wakker te blijven.’
Ze wandelt nog elke dag. Door Londen of in de natuur. Tijdens een wandeling doet ze veel inspiratie op voor haar boeken. Aan inspiratie heeft het haar nooit ontbroken. ‘De verhalen voor mijn boeken komen vanzelf naar boven. Naar aanleiding van een voorval of een stukje in de krant.’
De trappen in haar huis in Londen tellen 58 treden. Die loopt ze nog vier tot vijf keer per dag op en af.
Ruth Rendell wil niet hertrouwen of met iemand samenwonen. Ze heeft meerdere keren aanzoeken gehad maar toont geen animo. ‘Ik kan gaan en staan waar ik wil. Niemand vertelt me wat ik moet doen of laten. Sommige oude mensen zoeken gezelschap omdat ze niet graag alleen zijn. Dat heb ik niet. Ik vind het heerlijk. Ik zou er alles voor over hebben als ik mijn man terug zou kunnen krijgen, maar dat kan helaas niet.’
Tot slot. Ze typeert zichzelf als volgt: ‘Ik ben een oude vrouw die samenwoont met twee katten.’ Daarna zegt ze:’ Ik weet niet of ik het leuk zou vinden als iemand mij op deze manier zou beschrijven, maar het is wel waar.‘
En ze glimlacht.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Bronnen:
The world of Ruth Rendell
Telegraph.co.uk
Meer over Ruth Rendell
Uitgeverij : AW. Bruna.