Twitter Facebook Gastenboek

Jo Nesbø

De auteur werd in Oslo geboren. Een talentvolle Noor die van meerdere markten thuis is. Tijd voor:
Dossier Jo Nesbø.

Een varkenskop op een paal

Door : Ine Jacet.

Jo Nesbø werd in 1960 in Oslo geboren. Hij komt, zoals hij zelf zegt, uit een familie van schrijvers en vertellers. Zijn moeder was bibliothecaresse en zijn vader vertelde graag verhalen. De kinderen hadden al die verhalen al eens eerder gehoord, maar toch bleven ze boeien.
‘Toen ik zeven was, had ik in de boekenkast Heer der Vliegen van Nobelprijswinnaar William Golding gevonden en aan mijn vader gevraagd of hij het me wilde voorlezen. Op de omslag stond een bloederige varkenskop die op een paal was gespietst. Het verhaal viel me een beetje tegen; ik had het idee dat ik het zelf veel bloederiger geschreven zou hebben. Ik vertelde in die tijd namelijk graag spookverhalen aan mijn vriendjes, hoewel ik zelf soms het bangst van allemaal was.’

Jo Nesbø was in zijn jeugd een getalenteerd voetballer. Op zijn zeventiende speelde hij in het eerste van Molde - een stad in Noorwegen - en hij was ervan overtuigd dat hij later profvoetballer bij Tottenham zou worden. Daarom verwaarloosde hij zijn school nogal en hield hij zich in zijn vrije tijd, naast het voetballen, bezig met het schrijven van songteksten voor vrienden die in een band speelden. Zijn toekomst leek duidelijk: hij zou profvoetballer worden.

Tot hij op een dag de beide kruisbanden van zijn knie scheurde. ‘Of dit een groot verlies was voor Tottenham weet ik niet,’ zegt Nesbø, ‘maar mijn wereld stortte in. Wat moest ik nu? Mijn schoolresultaten waren niet zodanig dat ik zomaar kon gaan studeren. Dus nam ik een besluit en ging in militaire dienst.’

Voetballer Nesbo

Daar ontdekte hij een nieuwe kant van zichzelf: zelfdiscipline. Hij deed alsnog eindexamen, slaagde met goede cijfers en kon nu wel gaan studeren. ‘Dat gaf me een heel goed gevoel. Voor het eerst had ik iets gedaan wat veel inzet vergde. Toch was er nog een probleem, want ik wist niet wát ik wilde studeren.’ Uiteindelijk koos hij voor een studie aan de Handelshogeschool in Bergen. ‘Een prestigieus, traditioneel instituut dat voornamelijk werd bevolkt door oppassende, ijverige en ambitieuze studenten.’ Maar hij trof daar ook een milieu waarin veel aan muziek, literatuur en theater werd gedaan. Dat bood een welkome afleiding bij zijn droge, nogal saaie studie.
‘Op een dag kwam er in de mensa iemand naar me toe die zei dat hij had gehoord dat ik gitarist was. Nu klopte dat niet helemaal, want ik kende maar drie akkoorden, die ik ooit van mijn vrienden van de band in Molde had geleerd. Maar hij zocht nieuwe leden voor een band en zo werd ik gitarist van De Tusen Hjem. We maakten vooral veel herrie, een soort heavy metal die meestal in kelders van huizen wordt beoefend. Totdat ik werd gevraagd de rol van zanger op me te nemen. De teksten van de covers die we speelden vond ik niet best, en de muziek mocht wat mij betreft ook wel iets melodieuzer. Dus begon ik songteksten en muziek te schrijven. We brachten een single uit, die op de locale radio redelijk vaak werd gedraaid. Maar op de landelijke Noorse zenders was hij maar één keer te horen. We verkochten er vijfentwintig exemplaren van.’
Nesbø vertrok naar Oslo, ging daar samenwonen met zijn toenmalige vriendin en begon aan zijn eerste baan in de financiële wereld. Op een avond liet hij enkele van zijn composities horen aan een jonge jazzbassist die hij nog uit Molde kende. De volgende dag werd er een nieuwe band opgericht.
‘We hadden onze instrumenten een keer meegenomen naar een café waar we vaak kwamen. De eigenaar was er die avond niet en niemand legde ons iets in de weg, dus we begonnen gewoon te spelen. Het sloeg aan en al snel kregen we aanvragen voor optredens binnen. Onze band had elke week een andere naam - Nasse og Nedfallsfruktene, Pigs in Space, Joachim og Barnehagebrannen etc. - zodat het publiek ons gemakshalve ‘die jongens van vorige week’ noemde. Daar is onze uiteindelijke naam uit voortgekomen: Di Derre, wat ‘zij daar’ betekent.
Daarna ging het snel. Een jaar later gingen we voor het eerst op toernee en twee jaar later kregen een platencontract. De eerste cd werd vriendelijk ontvangen maar verkocht matig. De concerten trokken wel veel publiek. De tweede cd uit 1994 werd zeer goed ontvangen. Die schoot omhoog in de hitlijsten. ‘Opeens waren we popsterren.’
Een drukke tijd brak aan. Nesbø werkte als broker en maakte muziek. ‘Mijn leven zag er als volgt uit: tot de sluiting van de beurs zat ik aan mijn bureau. Daarna nam ik een taxi naar het vliegveld en vloog naar de stad waar we moesten optreden. De rest van de band was dan al met de bus gearriveerd. Soundcheck, eten, een uur slapen, tot middernacht spelen en daarna naar het hotel. De volgende dag weer met het eerste vliegtuig terug naar Oslo om op tijd te zijn voor mijn werk. Dag in, dag uit.’
Na een jaar was hij zo uitgeput dat hij in gesprek ging met de band en zijn baas. Hij wilde een half jaar vrij en het werd toegestaan. Ondertussen had een medewerkster van een uitgeverij gevraagd of hij misschien interesse had om een boek te schrijven over de belevenissen van ‘Di Derre’, de inmiddels zeer populaire Noorse band. Nesbø wilde de stap maken van songteksten naar een roman. Het verhaal moest iets te maken hebben met de varkenskop op de paal uit zijn jeugd en hij wilde schrijven over het enige waarvan Aksel Sandemose (Deens-Noorse schrijver) beweerde dat er zinvol over te schrijven valt: liefde en moord.

Nesbø kocht een ticket naar Australië. ‘Zo ver mogelijk weg’. Hij nam een laptop mee en tijdens de vliegreis naar Sidney die 30 uur duurde bedacht hij een plot. Meteen na aankomst in het hotel startte hij zijn laptop op. Het was midden in de nacht, hij had een jetlag en begon te schrijven over Harry Hole die de hoofdpersoon uit zijn boeken zou worden. ‘Vijf weken lang zaten Harry en ik elkaar op de hielen.

Diderre

Ik volgde zelfs een cursus parachutespringen om gelijke tred met Harry te houden.’ Bij zijn terugkeer uit Australië had hij bijna een compleet boek geschreven. Thuisgekomen ging hij meteen verder. Weer met een jetlag. Toen het boek af was, keek hij terug op een waardevolle en intensieve ervaring. ‘Alles draaide om het boek, ik had nauwelijks contact gehad met andere mensen. Het was een geweldige periode uit mijn leven.’
Hij stuurde het manuscript van De vleermuisman op naar de uitgeverij die ook het verzoek had gedaan om te schrijven over de belevenissen van de band. Hij gebruikte een pseudoniem: Kim Erik Lokker. ‘Zodat ze niet dachten dat de een of andere popster ook zonodig een boek moest schrijven.’ Nadat hij het manuscript had ingeleverd moest hij weer aan het werk. ‘Ik startte de computer op, het beeldscherm kwam tot leven en ik realiseerde me dat ik alles had, behalve tijd. Mijn vader was het jaar daarvoor overleden, in hetzelfde jaar dat hij met pensioen ging. Hij wilde een boek schrijven over zijn belevenissen in de Tweede Wereldoorlog. Dat kwam er niet meer van. Ik kon niet toelaten dat mij hetzelfde zou overkomen. Ik nam een besluit en heb mijn baan opgezegd. De weken daarna liep ik wat doelloos rond. Alleen maar spelen met de band was geen optie. Op een ochtend ging de telefoon en iemand vroeg of ik Kim Erik Lokker was. Ik kon het even niet plaatsen, het was de uitgever, mijn boek zou gepubliceerd worden. Ik was ontzettend blij.’
In de herfst van 1997 verscheen De Vleermuisman niet onder pseudoniem maar onder zijn eigen naam. De recensenten waren positief en het boek sloeg aan. De uitgever wilde een tweede boek. ‘Vanaf die tijd kon ik me op het schrijven concentreren.’
In de winter van 1998 reisde hij naar Bangkok om te werken aan Kakerlakkene in het appartement van een kennis. Het werd een vergelijkbare ervaring als met zijn eerste boek, hoewel minder heftig. Hij wist technisch meer van de constructie van een boek en dacht dat dit in zijn voordeel zou uitpakken. Na zijn terugkeer uit Bangkok belde de uitgever dat De vleermuisman tot de beste Noorse misdaadroman van 1997 was verkozen. Het boek werd bekroond met de Riverton-prijs. Een maand later volgde nog een prijs. De Glasnickel-prijs voor de beste Scandinavische  misdaadroman. De recensies van Kakerlakkene waren minder positief. Nesbø probeerde te achterhalen wat hij fout had gedaan. Zijn conclusie was dat het een boek was met teveel hersens en te weinig gevoel.
Daarna begon hij aan Wraakuur (De roodborst, 2008). Dat was de roman die zijn vader had willen schrijven. Over de Noren die tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten tegen de Nationaal Socialisten. Plaats van handeling was Oslo en de lezer volgt het verhaal niet alleen vanuit Harry Hole maar vanuit meerdere perspectieven. Nesbø  introduceert Tom Waaler, een opponent van Harry Hole.
Jo Nesbø pleegde ontzettend veel research voor dit boek. Hij interviewde ook soldaten die destijds in het verzet zaten. ‘Het ging me er minder om dat het een goede misdaadroman zou worden. Ik wilde vooral dat de feiten zouden kloppen, want geschiedenis mag je niet stuk maken. Het schrijven van dit boek betekende hemel en hel tegelijkertijd. Als het boek vernietigend zou worden besproken, dan zou ik stoppen met schrijven. Beter dan dit kon ik niet.’
Maar het boek werd lovend ontvangen, de uitgever en de recensenten waren laaiend enthousiast en de verkoopcijfers waren hoog. Wraakuur kreeg de prijs van de Noorse boekhandels voor de beste roman van 2000. 
De volgende titel van zijn hand (2000) was Zes seconden te laat.  Het verhaal speelt zich af in Oslo, in de straat waar de auteur destijds woonde. Het verhaal begint met een bankoverval en de overvaller dreigt een bankemployee dood te schieten als ze niet binnen 25 seconden de kluis opent. Hij begint te tellen. De vrouw heeft 6 seconden teveel nodig en hij schiet haar door het hoofd.  Harry Hole is persoonlijk betrokken bij deze moord. Ooit had hij een verhouding met deze vrouw. En de strijd tussen Harry en Tom Waaler laait weer op. Zes seconden te laat kreeg eveneens goede kritieken en werd beloond met de William Nygaard-prijs. Inmiddels was de schrijver al weer begonnen aan zijn volgende boek: Dodelijk patroon. Het verhaal gaat verder waar Zes seconden te laat stopt. Het speelt zich af in Oslo tijdens een hittegolf in juli. En wederom is Tom Waaler de grote vijand van Harry Hole. Dit verhaal gaat over een seriemoordenaar, een fenomeen dat zelden voorkomt in Scandinavische misdaadromans. De achtergronden van Tom Waaler worden uitgediept. Toch blijft hij een raadselachtige persoonlijkheid die in zekere zin lijkt op Harry Hole. Wraakuur, Zes seconden te laat en Dodelijk patroon kunnen volgens de auteur beschouwd worden als ‘De Oslo trilogie.
Inmiddels is in eigen land Frelseren gepubliceerd. Het verschijnt in 2008 in Nederlandse vertaling als De verlosser. Anne Holt heeft inmiddels de uitspraak gedaan dat dit boek ongetwijfeld de beste Scandinavische misdaadroman is van 2007.
Jo Nesbø is een veelzijdig mens. Hij treedt nog steeds op met zijn band, schrijft songteksten en heeft ondertussen een musical geschreven. Zijn misdaadromans worden inmiddels in vele talen vertaald. Een jongensdroom om spannend te schrijven over de bloederige varkenskop op een paal is uitgekomen.

Jo Nesbo
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Diderre
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Wraakuur
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Band
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De verlosser
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Nesbo
 
Bron: Nesbo.de