De gevangene van de hemel - Carlos Ruiz Zafón (2012) ****
meegesleurd naar het hart van de duisternis

Kerst 1957. Fermín Romero de Torres, de man die terugkeerde van de doden met een belofte in het hart genageld en de prijs van een vloek boven zijn hoofd, staat op het punt in het huwelijk te treden met Bernarda. Hij wordt steeds nerveuzer als de grote dag nadert. Daniel Sempere wil weten waarom dat zo is. Dan koopt een geheimzinnige man een boek in zijn vaders boekhandel (Sempere & zoon, een bekende boekhandel voor de fervent Zafón lezer) en laat deze voor Fermín achter met een geheimzinnige boodschap.
Tijdens een etentje vertelt Fermín aan Daniel zijn verhaal. Hij neemt hem mee naar het jaar 1939, naar de gevangenis van Montjuic, en zijn kennismaking met David Martín (de schrijver uit Zafóns eerdere boek het spel van de engel). En dan blijkt dat de identiteitskwestie - Fermín is officieel doodverklaard na zijn ontsnapping uit de gevangenis -  maar een klein onderdeel van het totaal is, en is niets in het leven meer hetzelfde voor Daniel.

Na de schaduw van de wind en het spel van de engel komt Zafón met De gevangene van de hemel.
Wederom een mysterieus boek verbonden aan het Kerkhof der Vergeten Boeken. Oude bekenden uit de eerste twee delen komen voorbij. En net als bij het lezen van de eerdere boeken, zuigt dit boek de lezer in een sneltreinvaart mee in een verhaal dat bij tijd en wijle te gruwelijk is om in woorden te vangen. Zafón slaagt er evenwel op een wonderlijke manier in om  juist dat gedeelte beeldend neer te zetten. Met kippenvel las ik de passages over de tijd die Fermín in de gevangenis doorbracht, en op welke manier David Martín te maken had met zijn ontsnapping.

Tijdens het lezen voelde ik continue de verwevenheid van deze vertelling met de eerdere boeken van Zafón. En net als bij de eerdere verhalen dacht ik maar aan één ding: doorlezen om te weten hoe het afloopt. Maar helaas eindigt het boek met een cliffhanger. Aan het eind van dit verhaal begint het pas voor Daniel, en daarmee ook voor de lezer.

Ik bleef achter met honger naar het volgende deel en herlas bepaalde passages waaronder de laatste zin van het citaat van Julián Carax aan het begin van het boek. ‘Met de gezegende onschuld van zij die geloven dat de derde akte altijd de laatste is, begint het koor aan een kerstverhaal, zich er niet van bewust dat bij het omslaan van de laatste pagina, de inktachtige vlek van zijn woorden in hun harten kruipt en hen langzaam maar onherroepelijk meesleurt naar het hart van de duisternis.’

Prachtig verwoord omschrijft het precies het gevoel dat dit verhaal bij mij opriep. Ik werd meegesleurd naar het hart van de duisternis. En misschien is dat wel waar ik nu nog steeds ben en steeds weer eindig na het lezen van de verschillende verhalen rondom het Kerkhof der Vergeten boeken. Maar voor nu kijk ik vooral uit naar het vervolgverhaal over Daniel Sempere. Want zijn verhaal is niet afgelopen. Het is net begonnen.