Maj Sjöwall & Per Wahlöö, De vrouw in het Götakanaal ***
Geduld

Een jonge vrouw - een lijk - wordt gevonden in een sluis in het Götakanaal. De plaatselijke politie stuit op een muur van onwetendheid – niemand weet wie ze was of wat ze deed. Rechercheur Ahlberg wordt geraakt door deze onbekende vrouw en laat het mysterie niet meer los.
Het boek dateert van veertig jaar geleden en de wereld was anders, welhaast primitief door onze moderne ogen. Maar gedrevenheid is van alle tijden. Net als moord. Alleen de opsporingstechnieken liggen tegenwoordig heel anders.

Sjöwall en Wahlöö creeërden als eerste een menselijke politie-inspecteur. Martin Beck hoeft niet zo nodig promotie. Zijn zwakke gestel houdt hem wat tegen in zijn werk. Maar vasthoudend is hij zeker. Beck raakt betrokken bij de zaak van de vrouw in het Götakanaal en ook hem laat het niet meer los. Zonder technische recherche is Beck aangewezen op zijn logica. Met zijn team – politiewerk is geen daad van een eenzame held – weet hij langzaam haar laatste uren in kaart te brengen. Het passagiersschip “Diana” blijkt plaats delict en herbergt vele, onbewuste getuigen zoals de fotograferende toeristen aan boord. Een karwei dat tijd kost en Sjöwall en Wahlöö laten dat zien. “Drie weken later”, tijdverdichting is veel gebruikt stijlelement en het geeft aan dat de oplossing lang op zich kan laten wachten, maar tegelijkertijd zorgt het er voor dat de vaart niet uit het verhaal loopt.

Sjöwall en Wahlöö hebben een tijdloos boek geschreven, een stevige menselijke politieroman.
Politiewerk zoals het is, langzaam en hortend en stotend. Grootste kwaliteiten van een politieman zijn geduld en gedrevenheid. Natuurlijk was in 1965 politiewerk anders, maar net als The Beatles, leeft het oeuvre voort. Dat het verhaal en de stijl nergens oubollig aandoen mag zeker tot de verdiensten van de auteurs gerekend worden.

Met wat groei en diepgang kan inspecteur Beck uitgroeien tot een aangename partner in crime de komende negen boeken.