Hjorth Rosenfledt - Wat verborgen is (Vertaling Geri de Boer) (2011) ****
Geen Tony Hill

Weer een Zweeds duo is opgestaan: Michael Hjorth en Hans Rosenfeldt schrijven onder het pseudoniem Hjorth Rosenfeldt de Bergmankronieken. Wat verborgen is is het ambitieuze eerste deel van deze kronieken en tevens het boekendebuut van beide heren.

In het moerassige Västerås wordt het lichaam van de zestienjarige Roger pas dagen na zijn vermissing gevonden. Schuldige hieraan is de hoofdinspecteur van de plaatselijke politie Thomas Haraldsson. Hij is een koppige klaploper die erg lijkt op hoofdinspecteur Bäckström van schrijver Leif GW Persson. Bäckström kreeg een eigen boek en werd hoofdpersoon in Linda. Dit is Haraldsson ook gegund. Hij speelt in Wat verborgen is een kleine, doch heerlijk hilarische rol. De echte hoofdrollen zijn weggelegd voor het team van commissaris van de Nationale Recherche Torkel Höglund. Andere personages zoals Vanja Lithner, Billy Rosén en Ursula Andersson worden enigszins onderbelicht. Alleen commissaris Torkel krijgt een duidelijk beeld mee – dat van SOK, Sacherijnig Oud Mannetje.

En natuurlijk is daar Sebastian Bergland, de man van de kronieken. Hij is een voormalig psycholoog uit Torkels krachtige team, en nog altijd dezelfde rokkenjager.

Een eenzame man die de tijd doodde met jonge en oude vrouwen, studenten, collega’s, getrouwde en ongetrouwde. Hij discrimineerde niemand. Er gold voor hem maar één regel: hij moest ze krijgen.

Neen, Sebastian Bergman is zeker niet de sympathieke en excentrieke Dr. Tony Hill. Op zijn zwakst uitgedrukt is Bergman een kwal. Maar ondanks het feit dat hij door iedereen geminacht, gehaat of simpelweg niet begrepen wordt, weet hij zich toch in het onderzoek te wringen. Niet uit interesse, de gruwelijk vermoorde Roger boeit hem eigenlijk maar weinig, maar de brievenerfenis van diens moeder legt een verleden bloot dat hij nooit had mogen lezen. En om dat uit te zoeken kan hij wel wat politiehulpmiddelen gebruiken.
Dit laatste plotlijntje, ogenschijnlijk een plat excuus, opent echter wel in de afwikkeling in de laatste bladzijden en de weg naar een vervolgdeel.

Wat verborgen is begon als script, een vorm van schrijven die Hjorth en Rosenfeldt niet vreemd is. Enkele verhalen uit Mankell’s serie over Wallander zijn van hun hand. Wel te merken is dat ze zichtbaar zoekend zijn naar een stijl. Tijdens de eerste pagina’s zijn er te duidelijke beschrijvingen en is er veel uitleg.
De vraag is echter: went dit, of is het duo Hjorth Rosenfeldt tijdens het schrijven van het boek, of beter gezegd tijdens het bewerken van het script, gegroeid?

De tijd, en vooral een tweede deel in de Bergmankronieken, zal het leren. Aan Sebastian Bergman zal het niet liggen: hij bewijst dat je niet sympathiek hoeft te zijn om te boeien.