Carlos Ruiz Zafón, De gevangene van hemel (Vertaling Nelleke Geel) (Roman) ****
Roman van een schrijfkunstenaar

Na de turbulente jaren twintig in Het spel van de engel, Zafóns tweede boek in de cyclus rondom Het Kerkhof der Vergeten Boeken, verborgen in het prachtige Bacelona waarvan Zafón de lezer weet te laten watertanden, keren we in De gevangene van de hemel terug naar de boekhandel Sempere en Zoon; een literaire reis naar het Barcelona van 1957. Het is crisis, en ook de boekhandel maakt zwarte tijden door, vechtend in de nadagen van wereldoorlogen, een burgeroorlog en ploeterend in het Franco-tijdperk. Spanje toont nog weer eens aan een land met een literaire inspiratie te zijn. En met Zafóns pen, en indrukwekkende personages, kan De gevangene van de hemel enkel maar indruk maken.

Het loopt tegen het einde van dat jaar 1957, als een getekende en aardig verminkte man de boekhandel binnenloopt. De oude Sempere is onderwijl op zoek naar wat later een absurde kerststal blijkt, en de jonge Daniel Sempere (al blijkt hij in de jaren na De schaduw van de wind, trotse vader en echtegenoot geworden te zijn) staat alleen in de winkel om deze vreemde verschijning ter dienste te zijn. De duistere vreemdeling koopt al snel een zeldzame uitgave van Dumas’ boek De Graaf van Montecristo voor de oude vriend van de Semperes:

“Voor Fermín Romero de Torres, die terugkeerde uit de doden en de sleutel van de toekomst in handen heeft.
13”

En zo begint al na twintig bladzijden een reis verder terug in de tijd. Want na een falende spionnenrol van Daniel achter deze duisterling aan, neemt Fermín hem -en de lezer- mee naar de Spaanse Burgeroorlog in 1939. De welkome sidekick Fermín die in De schaduw van de wind nog een luchtige noot bracht, toonde hierin echter al voortekenen van zijn tragiek en duistere verleden. In De gevangene van de hemel worden dan meer sluiers opgelicht als gevolg van de problemen rond zijn aankomend huwelijk. Zodoende belandt de lezer bij deze Fermín en David Martin (ja, de ronddolende protagonist uit Het spel van de engel, en schrijver van De stad der verdoemden; verslonden door Fermín in beter tijden) in het kasteel Montjuic, de gevangenis vol dissidenten van de revolutie, waar ook De Graaf van Montecristo nog een fraaie hoofdrol zal gaan spelen, onder leiding van directeur Mauricio Vall:

“Alles wat men van hem wist was dat zijn naam Mauricio Valls was en dat hij voor de oorlog een bescheiden aspirant-schrijver was geweest die als secretaris en duvelstoejager werkte voor een lokale auteur van een zekere faam en de eeuwige rivaal van de mislukte Don Pedro Vidal. In zijn vrije tijd was hij een slechte vertaler van Griekse en Latijnse klassieken en hij publiceerde met een paar gelijkgestemde zielen een cultureel pamflet met een hoge ambitie en een lage oplage. Tevens organiseerde hij literaire salons waar een bataljon verwante eminenties de staat der dingen betreurde en verkondigde dat al zíj op een dag het heft in handen zouden hebben, de wereld de Olympische hoogtes zou bereiken.

Zijn leven leek op weg te zijn naar het grijze, bittere bestaan van de middelmatigheden die God in zijn oneindige wreedheid heeft gezegend met de grootheidswaanzin en hovaardigheid der titanen, maar gelukkig voor Valls kwam de oorlog tussenbeide en herschreef zijn lot. Tot dat moment waren de enige dingen waarop hij waarlijk verliefd was geweest zijn eigen wonderbaarlijke talent en zijn exquise raffinement.”

Carlos Ruiz Zafón schetst in twee alinea’s de persoon Mauricio Valls, en de psychologische fundamenten van zijn bestaan. Zafón doet het ogenschijnlijk en passant, maar met zulke getroffen bewoordingen dat de lezer als het ware kijkt in het glazen hart van deze Valls. Zafón toont in deze roman weer stalen van zijn indrukwekkend talent. Niet eenmaal, maar doorheen het boek krult Zafóns schrijfkunst, want dat is het, zich om het hart van de lezer.

De gevangene van de hemel is tegelijk een tussenboek vol verklaringen, en bijdragend aan zowel Het spel van de engel als De schaduw van de wind, als een eigen verhaal. Vertelt op weer een nieuwe, en toch op Zafóns kenmerkende stijl, waar De schaduw van de wind trok naar de Engelse gothic novels, en Het spel van de engel meer doorspekt was met magisch realisme, zo is De gevangene van de hemel vooral een historische roman. Maar wel een die de verhalen van David Martin en Daniel Sempere verbindt. En het biedt hiermee een breder perspectief op Martins waanbeelden en corresponderend gedrag in Het spel van de engel.

En zo wordt De gevangene van de hemel een luik naar de eerdere delen in de cyclus, een heerlijk en Spaans historisch verhaal op zichzelf. Zafón lijkt te breken met de op zichzelf staande boeken- een opmaat naar het sluitende deel: Het Kerkhof der Vergeten Boeken is, net als De gevangene van de hemel, nog niet afgesloten. Zafón is stevig op weg naar een ongetwijfeld ongekende finale.