A.D. Miller - Sneeuwklokjes in Moskou **
Russische zwendel in mager maar sfeervol debuut

Nick Platt, een Britse bedrijfsjurist, is neergestreken in Moskou een stad met een “overdaad aan neonverlichting”, lust en zwendel. Een stad waarin dagelijks mensen verdwijnen en obscure deals worden gesloten. Het is – kortom – Rusland, “met zijn talentvolle zondaars en incidentele heiligen, bonafide heiligen, die alleen een land dat zo bedreven was in wreedheid kon voortbrengen, een krankzinnige mengelmoes van smerigheid en grandeur.

Nick begeeft zich zelf ook in deze schemerwereld. In twee verhaallijnen ondergaat hij aan den lijve deze lust en zwendel. Zijn werk is “lippenstift op varkens smeren”. Hij sluit duistere dealtjes tussen de geldschieters - in dit geval een consortium van Westerse banken en een samenwerkingsverband - waarin een obscuur bedrijf Narodneft zetelt, dat olie wil gaan boren in de Barentszzee. Onderhandelingen worden uitsluitend gevoerd met “de Kozak”, een personage die direct weggelopen lijkt te zijn uit een James Bond-film. En daar ligt meteen het eerste punt van kritiek: Miller neemt zijn personages niet serieus. Zijn protagonist is nog redelijk ‘levend’ neergeschreven maar de anderen zijn platte karikaturen.

Op een middag of avond (tijd blijkt ook een duister begrip bij Miller) is hij getuige van een tasjesroof van twee jonge en - niet onbelangrijk voor het verhaal- aantrekkelijke meisjes. Tot over zijn oren verliefd op de verleidelijke Masja, is hij tot alles bereid. Als hun tante haar - voor Russische begrippen luxe appartement - wil ruilen voor een nog te bouwen flat, zal hij zorgen voor het papierwerk. Tegelijkertijd mist zijn buurman een goede vriend, terwijl diens woning bewoond lijkt door anderen.
De lezer voelt op zijn sokken aan dat dit voorbeelden zijn van de dagelijkse zwendel in Moskou en dat Nick gevangen wordt in een net van intriges. Maar de sullige jurist loopt met zijn ogen dicht door Moskou. Hij heeft alleen oog voor de lange benen Masja’s zus, nicht of vriendin Katja en het buitensporige nachtleven in de koude stad.

Gezegd moet worden dat A.D. Miller als voormalige Moskou-correspondent voor The Economist de Russische sfeer weet te treffen, maar eigenlijk vertelt hij niks nieuws. Daarbij is de roman – want spanning is ver te zoeken –te voorspelbaar en blijven de personages letters op papier. Wat overblijft is een sfeervol debuutroman waar verder weinig van blijft hangen.