De Australische schrijfster
Janette Turner Hospital werd geboren in Melbourne in 1942. Ze groeide
op in Brisbane waar haar ouders lid waren van de ‘Apostolic
Pentecostal Church'. Het gezin had fundamentalistische trekjes,
zo zegt ze zelf. Er was geen televisie, geen radio en ook strips
waren uit den boze. De kinderen van het gezin werden niet ingeënt.
Haar broer overleed aan de gevolgen van difterie. De auteur voelde
zich alleen en na het overlijden van haar broer zeiden de kinderen
in haar omgeving: ‘Nu ga jij ook sterven.’ Dat was een
pijnlijke ervaring. Achteraf gezien heeft dat haar fascinatie voor
het overleven van en leven met trauma’s gestimuleerd. Ze had
eigenlijk twee werelden, de wereld thuis en de wereld op school.
Ze paste zich telkens weer aan. En ze ontwikkelde een grote fantasie
en las veel in de schoolbibliotheek. ‘Het laatste oordeel’
hing als een doem over haar leven. Toen ze een keer thuis kwam en
er niemand bleek te zijn, dacht ze dat ze dat iedereen nu naar de
hemel was en dat ze nu alleen was achtergebleven. Twintig lange
minuten was ze volledig in paniek. Toch neemt ze het haar ouders
achteraf niet echt kwalijk, ze voelt nog steeds loyaliteit, maar
was wel blij dat ze aan het milieu kon ontsnappen.
Ze ging in haar eentje naar een middelbare school, alle andere kinderen
van haar vorige school bezochten andere scholen. Hierdoor kon ze
haar bagage achter zich laten. In deze tijd ontstond een langdurige
vriendschap met 6 andere studenten. Ze studeerde o.a. aan de universiteit
van Queensland. In 1965 trouwde ze met Clifford Hospital. Het paar
kreeg twee kinderen en verhuisde later naar de Verenigde Staten.
Door het werk van haar man en haarzelf heeft ze veel van de wereld
gezien en binnen vele culturen geleefd; in Australië, Amerika,
Canada, India, Engeland en Frankrijk.
Janette Turner Hospital heeft
romans gepubliceerd en bundels korte verhalen. Ze heeft
meerdere prijzen gewonnen. Met Oyster brak ze door in Engelstalige
landen. Dit boek is een studie naar kwaad en geweld met een fundamentalistische
goeroe in de hoofdrol. Deze roman had sterke thrillerelementen en
The Last Magician heeft prostitutie en misdaad in Sydney als onderwerp.
Een centraal thema in haar boeken is hoe mensen levenslang belast
zijn met een trauma. Ze probeert de geheimen van overleven te doorgronden.
Dit heeft ook te maken met de zelfdoding van twee vrienden tijdens
haar adolescentie.
Haar grote internationale bestseller is De Feniksclub de vertaling van Due Preparations for the Plague. Ze
is geïnspireerd door Boccaccio, Defoe en Camus en een documentaire
over de Tweede Wereldoorlog waarin mensen met gasmaskers een hoofdrol
speelden. ‘Je kon niet meer zien welke huidskleur of ras ze
hadden, ze waren gelijk.' In de Decamerone van Boccaccio uit de
veertiende eeuw vertellen mensen - die opgesloten zijn - elkaar
verhalen. Dit gebeurt in De Feniksclub ook. De vliegtuigkaping
bij Entebbe en de ramp in Lockerbee in 1988 waren gebeurtenissen
die geinspireerd hebben tot het schrijven van dit boek.
Het boek kwam in 2003 uit in de V.S. en het werd ook een bestseller
in Canada en Australië Het bijzondere aan dit boek is dat de
echo’s van de terroristische aanslagen in Amerika na-galmden.
Ze had het manuscript bijna af toen dit drama plaatsvond. ’Ik was
geschokt dat iets dat ik verzonnen had dat werkelijk gebeurde.’
Na september 2001 besloot ze het boek op een aantal punten te veranderen.
Allereerst het tijdsperspectief. De Feniksclub eindigt in augustus
2001. Ook de toon aan het eind van het boek heeft ze gewijzigd.
‘Als er iets vreselijk is gebeurd in je leven dan zijn er
twee manieren om ermee om te gaan. De eerste manier is die van Lowell
(uit de Feniksclub) : ontkennen. De andere manier is de reactie
zoals Samantha hem heeft. Obsessieve preoccupatie.
In De Feniksclub worden huiveringwekkende
scènes beschreven over mensen met gasmaskers. Hiervoor heeft
ze research verricht. Iemand leende haar een boek over het overleven van aanvallen met giftige
gassen en het dragen van isolatiepakken. Ze heeft zelf ervaren hoe het is om opgesloten te zitten
in zo'n pak. 'Deze pakken zijn vreselijk', zo zegt ze. Je bent hermetisch
afgesloten, je zweet, kunt niet weg en wordt high.
De schrijfster heeft ook research gedaan naar mensen die gevangen
zaten in de Twin Towers. Deze mensen waren - zo bleek uit telefoongesprekken
die ze voerden - opmerkelijk rustig. Ze wilden iets doen met de
geringe tijd die ze nog hadden. Ze wilden contact met hun dierbaren.
Janette Turner Hospital was emotioneel zeer gegrepen door deze telefonische
berichten. Ze is er letterlijk ziek van geweest, zo zegt ze.
’Je kunt je niet echt
voorbereiden op een ramp. Welke maatregelen je ook neemt uiteindelijk
kun je jezelf niet beschermen. De Engelse titel is afgeleid van
een werk van Defoe over de pest. Ze ziet een analogie tussen de
pest en terrorisme. 'Omdat je jezelf niet kunt beschermen. Bij de
pest is dat ook het geval. Maar mensen proberen het wel omdat het
een natuurlijk instinct is. Catastrofes hebben mensen altijd al
geteisterd. Dat is niet nieuw - kijk maar naar de geschiedenis.'
'We weten in het westen niet echt meer wat we van de dood moeten
verwachten. Het is iets dat andere mensen overkomt. We leven in
een constante ontkenning en daarom was iedereen zo gefascineerd
door de reacties van mensen in het World Trade Center.'
De schrijfster heeft enkele favoriete auteurs: Henry James and Faulkner.
Ook bewondert ze Joyce Carol Oates. Dat de Feniksclub een misdaadroman
wordt genoemd, zegt haar niet zoveel. 'Het is een term die het goed
doet bij de marketing. Het gaat haar om het analyseren van overlevingsmechanismen
bij mensen.' Ze bewondert John le Carré en het feit dat ze met hem
vergeleken wordt, beschouwt ze als een grote eer.
In 1999, werd ze Professor and Distinguished Writer in Residence
an de universiteit van South Carolina. Hier woont ze nog steeds
met haar man, een academicus in ruste. |
|