naar start | a | b | c | d | e | f | g | h | i | j | k | l | m | n | o | p | q | r | s | t | u | v | w | x | y | z

M
Margrét –- vrouw, moeder uit Moordkuil
Marion Briem – functionaris van de rijksrecherche. Ze is al geruime tijd met pensioen, maar bemoeit zich soms nog met allerlei zaken. Leermeesteres van Erlendur. 'Als collega was ze pietluttig, veeleisend en een ongeduldig mirakel', aldus Erlendur. 'Als leermeesteres: scherp, met een scherp deducerend vermogen en een strikt logische denkwijze. '
Mikkelína – kind uit Moordkuil
Miklabraut – drukke straat in het centrum van Reykjavík
Millenniumwijk – wijk in Reykjavík
N
Noorderveen wijk in Reykjavík, vroeger was het een zelfstandig dorp. Met veel souterrains. Ooit was het een moeras
O
Ogen zijn er om ons te laten huilen (uitspraak uit Noorderveen)
Ólafur – buurman van Holberg, de vermoorde man uit Noorderveen
Oostfjorden – Erlendur's geboortegrond
Ösp – kamermeisje in Engelenstem. Haar naam betekent letterlijk ‘esp’
P
Pálmi – broer van Daníel, psychiatrisch patiënt in Maandagskinderen. Hij gaat op zoek naar de achtergronden van zijn broer
Pekelvlees – een favoriete vleessoort van Erlendur
Q
R
Reynir – de broer van Ösp, (esp) het kamermeisje uit Engelenstem. De naam Reynir betekent : lijsterbes.
Róbert Sigurðsson – oude man uit Moordkuil, 90 jaar, ligt in het ziekenhuis en heeft een zuurstofmasker nodig
Rósant – eerste kelner uit Engelenstem
Rúnar – oud politieman uit Noorderveen – berucht vanwege zijn harde methodes
 
S
Sævar Kreutz – oprichter van medicijnfabriek
Sigmar – oude schoolmaat van Daníel uit Maandagskinderen
Sigurður Óli – assistent van Erlendur. Heeft in Amerika criminologie gestudeerd en gebruikt soms Amerikaanse uitdrukkingen die Erlendur zeer irritant vindt. Óli heeft niet al te veel inlevingsvermogen
Skúlakaffi – eethuis in Reykjavík waar je goed IJslands kunt eten o.a. pekelvlees
Skarphéðinn – archeoloog uit Moordkuil
Símon – broertje van Mikkelína uit Moordkuil
Sindri Snær – zoon van Erlendur. Hij is alcoholist en heeft nauwelijks tot geen contact met zijn vader
Solveig – verdwenen vrouw uit Moordkuil
Stefanía – bejaarde vrouw in verpleeghuis (Maandagskinderen)
Stefanía – zus van Guðlaugur Egilsson, de vermoorde portier uit Engelenstem
Stína – vriendin van Eva Lind in Engelenstem. Ze heeft opmerkelijk grote borsten
Sveinn – vader van Erelendur, arbeider in de staalfabriek.
T
Theódóra – moeder van Erlendur, ze werkte in een winkel
Tómas – broertje van Símon en Mikkelína uit Moordkuil
Tóti – tijdens zijn verjaardagsfeestje wordt het menselijke bot gevonden in Moordkuil. 'Dit is mijn allermooiste verjaardag. 'Ever', aldus Tóti
U
V
Vanuit de verte leek het gebouw net een gevangenis. Er was jarenlang niets aan gedaan. Laag op de prioriteitenlijst in het zorgstelsel heette dat (eerste zinnen uit Maandagskinderen)
Valgerður – laborante uit Engelenstem. Erlendur vindt haar leuk
Viðigerðisschool – voorbeeldschool voor andere scholen vanwege de speciale bouwstijl (Maandagskinderen)
Vijanden jagen me angst aan. Bescherm mijn leven – grafschrift uit Noorderveen.
W X Y Z