naar start | a | b | c | d | e | f | g | h | i | j | k | l | m | n | o | p | q | r | s | t | u | v | w | x | y | z  
Een paar gevallen van moord (2011) Jos Pierreux ***

Leuke ontknoping

Acht jaar geleden introduceerde Vlaams ondernemer Jos Pierreux zijn speurder Luk Borré. Meteen in De dode die met z’n tweeën was werd duidelijk wat de schrijver bedoelde met het epitheton “de niet altijd even sympathieke Knokse speurder”. Luk Borré is een goede politieman, met een opmerkelijke voorkeur voor zaken waar hij zelf beter van wordt. Hij streeft naar een luxueus en makkelijk leven en daarvoor gaat hij – als het moet – over lijken. Sinds dat eerste boek levert Jos Pierreux elk jaar trouw een nieuw Knoks avontuur af waardoor er nu acht kloeke boeken rond Luk Borré en zijn collega’s in de handel zijn.

In Een paar gevallen van moord treedt het team van Luk Borré in enigszins uitgedunde vorm aan. De rondborstige Mariëtte ligt, samen met haar rijke vriend, in een diepe coma. Om te weten wat hen overkwam, is het nodig om Crisis in Lippensville te lezen, maar in elk geval speelde Borré er een duistere rol in. Met dat in gedachten zijn de collega’s wat meer op hun hoede als Borré na een lange afwezigheid terug op het Knokse politiebureau verschijnt. Vooral commissaris Mangels had gehoopt dat “de aangespoelde” nog een hele tijd ziek thuis zou zijn. De relatie tussen Borré en Mangels loopt al sinds Pierreux’ debuut mank, en daar komt ook in Een paar gevallen van moord geen verandering in.

Het boek geeft overigens wat de titel belooft. Er gebeuren een paar moorden. Een bejaarde zakenvrouw ontdekt de geneugten van betaalde seks en speelt met een vernuftig opgezet handeltje in op de noden van haar vriendinnen. Ze wordt vermoord. Een bankdirecteur die bovenal een goede huisvader is maar evenzeer slecht beleggingsadvies gaf, wordt vermoord. Een dierenarts gespecialiseerd in Knokse troeteldiertjes wordt vermoord. Het politieteam vindt aanwijzingen in overvloed voor één gemeenschappelijke dader, maar verder geen enkele overeenkomst tussen de slachtoffers. Luk Borré breekt zich het hoofd over deze atypische seriemoordenaar. Intussen verdwijnt Mangels van het toneel – hij zou huwelijksproblemen hebben. Borré vindt het vanzelfsprekend dat hij het machtsvacuüm invult door Mangels vertrek ontstaat. Zijn collega’s vinden dat minder vanzelfsprekend. Intussen eist Graaf Burgemeester Lippens dat Borré hemel en aarde verzet om Mangels te vinden. Zoals we al weten uit de vorige boeken: de wil van de GB is wet, zelfs na het Fortisschandaal en de vele mediastormen die de Lippensen sindsdien doorstonden.

De eerste boeken van Pierreux hadden stuk voor stuk een strakke verhaallijn. Op een bepaald moment in het oeuvre werd Borré meer ingetogen en vergezelde een flinke portie introspectie de actie. In Een paar gevallen van moord balanceert Pierreux meermaals op het randje van de overdrijving. Terwijl Borré & co van zaak naar zaak wippen, maakt de auteur de lezer deelgenoot van zowat elke gedachte die in hun brein opborrelt. Als politiearts De Riddere even moet wachten op twee collega’s die het minder nauw nemen met stiptheid, dan wordt meer dan een pagina verbeuzeld over haar achtergrond, over de reden waarom ze politiearts werd, over de houding waarin ze zit te wachten en over het feit dat ze een bloedhekel heeft aan telaatkomers. Hebben de speurders te horen gekregen dat een vrouwelijke dierenarts dood in haar wachtkamer ligt, dan moet er - voor ze bij het lichaam komen – nagedacht worden over waarom iemand een bepaald beroep kiest, hoe de pers zal smullen van dit verhaal, hoeveel rek er zit op het geweten. Al deze diepe overpeinzingen halen bij momenten de vaart erg uit het verhaal. Iets gelijkaardig gaat op voor de dialogen. Dit staat buiten kijf: Pierreux is een taalkunstenaar, maar hij lijkt zijn gevoel voor maat kwijt. Borré, de politiearts, collega Athenus of een voormalig animatiemeisje: stuk voor stuk beheersen ze de uitmuntende, maar ook uitputtende, kunst van de retorica. Zelfs de poetsvrouw van de bank antwoordt op de eerder simpele vraag ‘Hoe kom je hier binnen?’ met een ronkende alinea die zo uit een reclamefolder lijkt te komen. Het had eigenlijk wel wat sneller gemogen. Wat coherenter ook.

Daar staat tegenover dat Pierreux dan toch weer met een leuke ontknoping komt. Ook de nieuwe collega, Rachid Van Damme, een geadopteerde Marokkaan, laat een frisse wind waaien door het Knokse team. Conclusie: deze Pierreux is leuk om lezen, maar iets meer “Show, don’t tell” zou zijn werk ten goede komen