naar start | a | b | c | d | e | f | g | h | i | j | k | l | m | n | o | p | q | r | s | t | u | v | w | x | y | z  
De dode die met zijn tweeën was (2004) Jos Pierreux *****

Letterlijk leesplezier

De debuut-thriller met de onmogelijke titel “De dode die met z’n tweeën was” is uit colère geschreven. De thrillerliefhebber Pierreux vond in het Vlaamse aanbod maar moeilijk zijn gading. ‘Wat we zelf doen, doen we beter,’ moet hij gedacht hebben.
Ik ga hem geen grootspraak onder de neus wrijven. Ik heb genoten van elke letter in zijn boek. Het heeft me hardop laten lachen, het bezorgde me een krop in de keel, plaatsvervangende schaamte en woede, zelfs het “verrek, ik had het kunnen weten”-moment onbrak niet. Het boek verveelt geen nanoseconde.

De aankondiging van Pierreuxs volgende “De overvallers die met z’n drieën waren” behoedde me na pagina 414 voor het spreekwoordelijke zwarte gat. U denkt waarschijnlijk dat ik overdrijf. Misschien een beetje.
Feit is dat ik glim van trots dat een Vlaming er opnieuw in geslaagd is een stevige, heldere verhaallijn te combineren met interessante, markante personages en dat dan nog doet in een taalkundig sterke stijl.
'De dode die met z’n tweeën was' speelt zich af in de mondaine badstad Knokke.
Luk Borré, ‘de niet altijd even sympathieke Knokse speurder‘, maakt sinds kort deel uit van het politiekorps. Meer nog dan de verdwijning van een wulpse kampeerster of een vreemde inbrakengolf, houdt de vraag wie de immense lottopot won de agenten in de ban. Een dreigbrief aan het adres van Graaf Burgemeester Lippens zorgt ervoor dat korpsoverste Mangels ei zo na de noodtoestand afkondigt. Die lijkt al helemaal gerechtvaardigd als eenzelfde dreigbrief gevonden wordt bij een vermoorde baron en zijn chauffeur. Samen met zijn collega’s spit Borré het zaakje uit, terwijl hij privé probeert een evenwicht te vinden tussen passie en jaloezie.
Borré leeft namelijk samen met Rena, die regelmatig transformeert in luxe call-girl Miranda. Haar inkomsten zorgen ervoor dat Borré boven zijn stand kan leven. Dat roept heel wat vragen op bij zijn collega’s. Brigadier Stefaan Athenus, professionele partner van Luk, durft vrij en vrank te vragen waar zijn rijkdom vandaan komt. Prachtig zoals Pierreux beschrijft hoe onze speurder zijn collega op een ander spoor zet. Pierreux maakt overigens van alle personages markante persoonlijkheden. Soms karikaturaal, soms met veel inleving en diepgang.

Ik verheug me er nu al op ze in een volgend boek opnieuw tegen te komen. Zijn er dan geen minpunten aan dit schitterend boek? Toch wel. Een paar.
Hoewel het niet voor mezelf opgaat, kan ik me voorstellen dat sommige lezers bepaalde passages te grof zullen vinden. Het gaat dan niet om bloederige moordscènes, maar om gesprekken die de politie-agenten onderling voeren. Misschien ziet niet iedereen er de humor van in om een ongeruste, dikke man in trainingspak een “prachtig exemplaar van het toeristenras in campingsmoking” te noemen. Voor de gevoelige lezer: dit is een eerder onschuldig voorbeeldje. Verder vond ik sommige ingrepen van de korpsoverste of daden van Borré en Athenus weinig realistisch. Mocht het er écht zo aan toe gaan, dan zou de inspectie van de politie toch wel ingrijpen. Denk ik. Hoop ik.
Een laatste minpuntje betreft de cover. Hoewel ik hem lekker mysterieus en goed bij het boek vind passen, vraag ik me nog steeds af wat dat donkere ding is onder de letters “REUX”. Een mondaine windzak?
Rest mij de sterrentoekenning. De verhaallijn, gebruikte taal, markante persoonlijkheden in combinatie met het ervaren leesplezier, soms erg letterlijk, dwingen me tot vijf sterren. Dat is een oordeel op emotionele basis. Rationeel zou ik een ster minder geven omwille van sommige onwaarschijnlijke acties. Vandaag volg ik mijn hart. Vijf sterren. En dat het vervolg er snel mag komen.

 

De overvallers die met z'n drieën waren (2005) Jos Pierreux ****

Onbehoorlijk onderhoudend

Vorig jaar was ik enorm gecharmeerd door De dode die met z’n tweeën was.
Een boek dat me liet lachen en huilen en me zo in de ban hield dat ik het ademloos uitlas. Enthousiast beval ik het mijn vrienden en kennissen aan en ik bedeelde het met vijf verdiende sterren.

Enkele maanden later las mijn echtgenoot het bejubelde boek. Tot mijn verbazing ergerde hij zich blauw aan wat hij belegen grapjes, gemeenplaatsen en voorspelbaarheden noemde. Ik dacht nog eventjes dat het aan hem lag, tot gewaardeerde collega Jeroen een eveneens vernietigende recensie plaatste.
Ik weet wel, zoveel mensen zoveel meningen, maar zelfs als recensent word je liever in je mening bijgetreden dan afgevallen. Het voelde als persoonlijk eerherstel toen 'De dode die met z’n tweeën' was genomineerd werd voor de Hercule Poirotprijs.
En nu is er dus 'De overvallers die met z’n drieën waren'. Jeroen liet genereus de recensie-eer aan mij en mijn man keek met een scheef lachje naar de overigens prachtige cover. Ik begon een beetje nerveus te lezen. Wat als ik plots ook overal karikaturen en clichés zou gaan zien? Wat als ik plots niet meer kon lachen met Pierreuxs grapjes?
Wat als ik mijn vorige vijf sterren zou moeten gaan toewijzen aan een verkeerd moment in mijn bioritme?
Het bleken… zorgen om niets!

Pierreux zet opnieuw een puike prestatie neer, dit boek is zelfs nog beter dan het vorige. Omdat ik niet elke keer sterren kan toewijzen met mijn gevoel, moet ik het bij vier sterren houden. Dat staat voor heel erg goed en dat is precies wat dit boek is. 'De overvallers die met z’n drieën waren' gaat verder waar Pierreuxs debuut eindigde.
Luc Borré, de niet altijd even sympathieke Knokse speurder, kwam op een niet-koosjere manier aan een koffertje geld.
Hij hoopt met dit geld zijn vriendin Rena helemaal voor zich alleen te hebben. Toevallig wordt de bank overvallen op het moment dat hij het geld wil deponeren. Als Borré het koffertje absoluut niet wil loslaten nemen de overvallers hem ook mee. Paniek bij de Knokse politie en eigengereide burgervader Leopold Lippens: een overval met gijzelneming schaadt het imago van veilige stad waardoor Knokke exorbitant rijke mensen lokt.
Daarom krijgt ons bekend Knoks politieteam carte blanche om de zaak zo snel mogelijk op te lossen.
Hier kijken Pierreuxs personages uit zijn debuut weer om de hoek. Anders dan in het vorige overstijgen ze in dit boek het karikaturale. Brigadier Athenus, het oversext zwijn uit 'De dode die met z’n tweeën was', heeft weliswaar nog steeds een gezonde appetijt, maar de mond loopt er niet meer zo van over. Hij vormt een goed team met brigadier Mariëtte. Korpscommandant Mangels is gebeten op Borré. Hij wordt grappig getypeerd als slachtoffer van het peter principal die wel weet dat er een klepel is maar niet weet waar 'ie hangt.
Daniël Pisters en zijn vrouw gaven het verdriet om de dood van hun zoon Bertie-Bert inmiddels een plaats en nemen de draad van hun leven terug op. Een te vondeling gelegd baby’tje helpt daarbij. Een eerder nieuw personage is Koolvoet. Die kwam in vorig boek wel ter sprake, maar zat door kanker thuis. Nu is hij, doodziek weliswaar, terug aan het werk en hij blijkt enorm intelligent. Hij plaatst een hoop vraagtekens bij de gijzelneming. De tegenstelling tussen de zorgen en idealen van Borré, die kost wat kost zijn geld wil recupereren en deze van de terminaal zieke man komt mooi uit de verf.

Helder, meeslepend proza gelardeerd met spitsvondige vergelijkingen, meedogenloze typeringen en snelle dialogen lijkt het handelsmerk van Pierreux. Ondanks het sceptisme van mijn man en Jeroen sluit ik het Knokse team in mijn hart. Al is het epitheton ‘de niet altijd even sympathieke Knokse speurder’ een understatement. Benieuwd hoe het in 'Het trio dat iets te vieren had' verder gaat.

Het trio dat iets te vieren had (2006) Jos Pierreux *****

Het begin van De Grote Verovering?

Knokke barst van de toeristen. Alle wegen slibben vol. Juweliers bellen voortdurend om bewaking. De graaf burgemeester is woedend omdat we winkeldieven laten begaan. We zitten met een lijk dat op een bouwwerf in vreemde omstandigheden om het leven is gekomen. En als ik kom kijken waar jullie mee bezig zijn, zit mijn zogenaamde topspeurder in het appartement van een overleden dame met haar hondje te spelen.’ Het is korpsoverste Mangels die dit zegt en hij is niet blij.
De grote hoeveelheid akkefietjes in het mondaine Knokke groeit hem boven het hoofd en hij is de insubordinatie van zijn ondergeschikten meer dan beu. In plaats van aanwezig te zijn bij de overhandiging van kostbare diamanten, redden ze een bende onvoorzichtige tieners uit een stormachtige zee. Vooral zijn zogenaamde ‘topspeurder’, te weten hoofdpersonage Luk Borré, is de nagel aan zijn doodskist. Mangels heeft sterke vermoedens dat Borré niet helemaal volgens de regels werkt. Laat Mangels nu over het algemeen een nitwit zijn, in dit specifieke geval heeft hij het bij het rechte eind. Alleen kan hij er nét niet de vinger op leggen, want Borré is een gladjanus. Maar Mangels houdt vol. Het is zoals op de Lotto spelen: eens moet het lukken en dan nagelt hij, korpsoverste Mangels, Borré zonder pardon aan de schandpaal.
Tot die tijd is de spanning tussen de twee te snijden. Zoals blijkt uit de woorden van Mangels, heeft het Knokse politiebureau in 'Het trio dat iets te vieren had' de handen vol.
Een potloodventer, een weggelopen tienerdochter, een pronkstuk bij een juwelier, verdachte overlijdens en de druk van de overheid om meer boetes voor te hard rijden te produceren.
Borré wordt helemaal in beslag genomen door de dood van een oud dametje. Tijdens een stormachtige nacht, toen in Knokke tientallen kelders onder water liepen, viel ze van de trap en brak haar nek. ‘Een ongeluk,’ zeggen zijn collega’s, maar Borrés intuïtie meent dat er meer aan de hand is. Ook al omdat hij geen zin heeft om in de drukke winkelstraten te gaan patrouilleren, gaat hij verbeten op zoek naar de schuldige. Maar is die er wel? Gaat het om een moord of is het inderdaad een ongeluk? En als het een ongeluk zou zijn, hoe gaat Borré dan zijn gezicht redden?
Deze vragen zorgen in het hele boek voor een onderhuidse spanning.

'Het trio dat iets te vieren had' bevat weer veel heerlijke Pierreuxingrediënten. Hij is een echte observator van mensen en situaties en dat merk je aan zijn rake, humoristische typeringen. Onder Pierreux’ pen komt een hele badplaats tot leven en het smaakt naar meer! Maar het prachtigst in dit nieuwe boek is toch wel de uitwerking van Borré, zijn collega’s en de dialogen die ze voeren. Na drie boeken hebben ze hun plaats in het Knokse politiebureau en in de Nederlandstalige thriller helemaal gevonden. Het zijn echte bekenden geworden die het karikaturale ver achter zich lieten. Van Borré, zonder te zeggen dat hij een softie werd, zijn de scherpste kantjes af. Hij beweegt zich beschouwend door het leven. Minder actie, meer reflectie. Zijn liefde voor Rena, ex-callgirl, verdiept. Hij maakt keuzes die je eigenlijk niet van hem verwacht en er is een heel klein tipje van zijn verleden opgelicht.

‘Pierreux, you love him or hate him,’ zegt zijn uitgeefster. Dat klopt ongetwijfeld voor zijn vorige twee boeken. Maar de slogan gaat niet op voor Het trio dat iets te vieren had. Dit boek is anders. Dit boek raakt. Dit boek heeft de kracht en de kwaliteit om een massa lezers en harten in Vlaanderen en Nederland te veroveren, en ver daarbuiten. Dit is pure klasse, puur genot. En dat van eigen bodem. Doe zo voort, meneer Pierreux!

tr>
 
 
Het viervijfdeprincipe ( 2007) Jos Pierreux ****

Pierreux doet het weer!

Vier jaar geleden verraste Jos Pierreux Vlaanderen en Nederland met zijn thrillerdebuut 'De dode die met z’n tweeën was'. Het capriolenmakend politieteam uit de mondaine badstad Knokke-Heist zaaide tweespalt onder de lezers. Er was de groep die zich een breuk lachte en er was de groep die zich blauw ergerde. Onbewogen bleef niemand, en in een interview vertelde Jos Pierreux dat hij daar nog het meest blij om was. Er is niets zo erg als onverschilligheid, en moed puttend uit alle reacties werkte hij onversaagd verder om hoofdpersoon Luc Borré nieuwe avonturen te laten beleven.
Een volgende boek, 'De overvallers die met z’n drieën waren', was wezenlijk anders dan zijn debuut, en is in feite één grote, adembenemende achtervolgingsscène. Meer rust kwam er in 'Het trio dat iets te vieren had', waarin de niet altijd even sympathieke Knokse speurder de zaak van de dood van een oud dametje naar zich toe trekt, zeer tegen de zin van zijn overste.

Met zijn vierde boek, 'Het viervijfdeprincipe', betreedt Pierreux opnieuw andere paden. Hij schuift de misdaadlijn tijdelijk naar achteren zodat er veel ruimte komt voor Luc Borré en zijn collega’s. Het boek begint erg donker. Het verleden haalde Borré in. De daden van de niet altijd even sympathieke Knokse speurder drukken als lood op zijn gemoed.
Praten lucht op, maar dat is nu net iets dat Borré niet kan. Daardoor zinkt hij verder en verder weg in een depressie, terwijl vriendin Rena hulpeloos toekijkt en er niet in slaagt wezenlijk contact met hem te maken.
Graaf Burgemeester Lippens dwingt Borré zijn lethargie op te geven.
In Knokke streek één of ander onbeduidend schrijvertje neer dat de intentie heeft Knokke als locatie te nemen voor zijn misdaadverhalen. Lippens is daar faliekant tegen. Hij zit in volle verkiezingsstrijd en kan slechte publiciteit missen. Net zoals hij ook niet gediend is van een Knokse seriemoordenaar. Of hoe zou je iemand noemen die de dood van drie bejaarde Amerikanen op zijn geweten heeft? Lippens verzoekt Borré om al die lastige probleempjes op te lossen, hij hoeft niet te weten hoe, als het maar bevredigend is.

Met het enthousiasme van een nijlpaard dat te lang in de zon gelegen heeft, start Borré zijn onderzoek. Hij wordt daarbij geholpen door zijn collega’s, gedwarsboomd door zijn chef en geïrriteerd door het idee dat iemand in zijn spullen snuffelt. De nakende verkiezingen –compleet met de typische volksverlakkerij van het Vlaams Belang en met plots aan het licht komende schandalen- vormen een mooie, realistische achtergrond. Opnieuw subliem zijn de interacties tussen Borré en de zijnen die duidelijk maken dat Pierreux’ personages blijvend evolueren. De voluptueuze Mariëtte is het beu om als lustobject gezien te worden, Borré ergert zich dood aan de seksistische praat van Athenus, Athenus reageert giftig als Borré hem op zijn nummer zet, Lechamps verstopt zijn alcoholverslaving en zelfs de vrouw van nitwit Mangels blijkt meer te zijn dan een stamboom en de draagster van juwelen. Doorheen de interactie speelt Pierreux spelletjes met de lezer, bijvoorbeeld via de taalfouten van Mangels of de grofgebekte uitval van politiearts Ilsa. Hij spelt niet alles uit, hij weet dat zijn lezers intelligent genoeg zijn om zelf conclusies te trekken. Zoals deze: dit is weer een heerlijk, helder, humoristisch, hartverwarmend, honweerstaanbaar boek van Jos Pierreux!
La Réserve en de vloek van het zesde gebod (2008) - Jos Pierreux **
Ernstige terugval

Vijf opeenvolgende jaren nu levert Jos Pierreux een misdaadroman af die zich afspeelt in Knokke-Heist, het paradijsje aan de Noordzee. Leden van de Belgische beau monde komen daar, onder het goedkeurend oog van Graaf Burgemeester Lippens, samen om hun rijkdom te etaleren. Het eerste boek uit de reeks, De dode die met z’n tweeën was, viel meteen op door de rake beschrijvingen, beklijvende, wat karikaturale, karakters, flitsende dialogen en een stevige verhaallijn. De nominatie voor de prestigieuze Hercule Poirotprijs was meer dan terecht. In het tweede boek, De overvallers die met z’n drieën waren, koppelde Pierreux hogergenoemde kenmerken aan een verhaal vol actie. Een nieuwe nominatie bleef niet uit. Met Het trio dat iets te vieren had werd helemaal duidelijk waar het epitheton van Luk Borré, “de niet altijd even sympathieke Knokse speurder”, vandaan kwam. Opnieuw een geweldig boek. Het viervijfdeprincipe veranderde van toon. Er was meer aandacht voor de zielenroerselen van de speurders dan voor de actie. Dat was even wennen, maar het originele taalgebruik, de evoluerende karakters en de af en toe sublieme gedachten maakten veel goed.

Het vijfde en nieuwste boek in de reeks, La Réserve en de vloek van het zesde gebod, is na de vorige vier een echte afknapper. De verhaallijn rond verdwenen tieners, opduikende lijken en de nieuwe hobby heemkunde van de commissaris moet je met een vergrootglas zoeken en wordt op het einde erg ongeloofwaardig en vooral erg snel afgerafeld. De karakters evolueren niet meer, integendeel, ze lijken aan collectieve regressie te lijden en verworden tot karikaturen van zichzelf. Ze gaan zelfs de ‘Lauryssens’-toer op: gewelddadig, ongenuanceerd en keihard. Zo ramt Borré, het hoofdpersonage, zonder enig bewijs een ex-pedofiel in elkaar opdat hij zou bekennen. Zonder een goede reden zorgt rondborstige Mariëtte dat een op het voetpad fietsende man zijn stuur tegen zijn ballen en zijn zadel in zijn reet krijgt. De vrouwelijke politiearts wordt beledigd en snibt ad rem terug: ‘Hou je onthaarde lippen op elkaar. Spermaspons.’
Spermaspons… Op zich aardig gevonden, alleen verzinkt het boek in dit soort spitsvondigheden. Er komt geen wandelaar, geen butler of geen hoertje voorbij, of ze debiteren een zin waar je zelf een kleine week op zou moeten broeden. Deze opmerking vloeit niet voort uit afgunst, maar uit de constatering dat het knap vermoeiend is om een dergelijk boek te lezen. De overvloed aan sociaal-politieke statements over opvoeding, over parkeerboetes, over allochtonen, over van-alles-en-nog-wat draagt ook niet bij aan de leesvreugde. Kortom, La Réserve en de vloek van het zesde gebod, is van het goede te veel. Een dipje in een verder aan te bevelen reeks!