naar start | a | b | c | d | e | f | g | h | i | j | k | l | m | n | o | p | q | r | s | t | u | v | w | x | y | z  
Julius Winsome - Gerard Donovan *** (roman)
Collateral damage

Ailantus is een jonge, eigenzinnige uitgeverij die ter ere van de Boekenweek (thema: Tsjiep Tsjiep, Dieren in de literatuur) Julius Winsome van de Ierse schrijver Gerard Donovan op de markt brengt. De cover van dit eerder bescheiden boekje springt meteen in het oog. Zwierig geplaatste letters benadrukken een krachtige en alerte hond. Die hond speelt een belangrijke rol in het verhaal. Hij heet Hobbes en het is sinds kort de viervoeter van Julius Winsome, een man die in een blokhut midden in de bossen woont, in de uiterst noordelijke Amerikaanse staat Maine. ‘s Zomers verdient Julius geld met klussen, de winter zit hij uit: met zijn houtkachel, zijn warme koppen thee en zijn meer dan drieduizend boeken. Ze beschermen Julius letterlijk als isolatie, en figuurlijk als een onuitputtelijke bron van verhalen tegen de buitenwereld. Julius woont alleen sinds de dood van zijn grootvader en vader, en sinds zijn vriendin hem verliet. Hij is vooraan vijftig en zijn enige gezelschap is Hobbes. Hobbes komt uit het asiel, hij is meer terriër dan pitbull en een echte lieverd. Op een dag zit Julius, met zijn voeten uitgestrekt naar de houtkachel, lekker te lezen in Tsjechov, als buiten een schot weerklinkt. Dat is in de uitgestrekte bossen van Maine niet abnormaal, maar deze keer klinkt het schot wel erg dichtbij. Even later vindt Julius een bloedende Hobbes. Het beestje is duidelijk neergeschoten en volgens de dierenarts gebeurde dat niet per ongeluk. Vanaf dan rust Julius niet tot hij wraak heeft genomen, waarbij helaas nogal wat collateral damage te betreuren valt.

Gerard Donovan, een Ierse schrijver die tegenwoordig in een verlaten station in New York woont, laat Julius Winsome zelf aan het woord. Daardoor lijkt zijn situatie in het begin normaal: Julius vindt het alleen wonen helemaal niet erg, hij gaat helemaal op in zijn boeken en hij koestert de herinneringen aan zijn vader en grootvader. Hij houdt van Hobbes en diep in zijn hart ook nog van Claire, een vrouw die een tijdje zijn geliefde was maar hem verliet.  Het heeft iets romantisch: de leunstoel aan de houtkachel, de oude boeken die Julius meeslepen naar andere werelden en het gure weer buiten. Het is pas als Julius in contact komt met mensen uit het naburige dorp, dat je als lezer merkt dat hij een eenzaat en een zonderling is. De dorpelingen vinden het maar vreemd, iemand die al eenenvijftig jaar in die afgelegen blokhut woont. Het enige wat Julius vreemd vindt is dat ooit een vrouw bij hem langskwam en hem liefhad. Ondanks de pijn en de leegte na het afscheid, begrijpt hij best dat ze koos voor een andere man. Hij heeft de herinnering aan haar bij de herinneringen aan zijn familie geparkeerd en ondanks zijn eenzaamheid is Julius een gelukkig man. Daar brengt de dood van Hobbes abrupt verandering in. Julius voelt het gemis, niet alleen van zijn hond, maar ook van Claire, zijn vader en grootvader, schuren als schuurpapier. Hij is zijn draai in zijn beperkte wereld kwijt en hij voelt de onbedwingbare dwang om, voor Hobbes, recht te laten geschieden.

Buiten wordt het winter, en ook Julius verkilt. Hij trekt de striemende kou in op zoek naar de moordenaar van Hobbes en ontpopt zich daarbij als een scherpschutter-strateeg. Donovan weet niet alleen het ijzige en de verlatenheid van de bossen enorm goed te treffen, hij schetst ook een gevoelig man wiens plotse levensdoel hemzelf net zo overvalt als de lezer. Julius’ daden zijn onmenselijk, maar Julius zelf niet. Door deze tegenstelling, de onmiskenbare sfeer die het boek uitademt en het net dat alsmaar strakker rond Winsome komt te zitten, is Julius Winsome een werkje dat nog lang door je hoofd spookt.