Bob Van Laerhoven is zonder
enige twijfel de auteur die het dichtst bij mij in de buurt woont.
Tijdens een fietstochtje zou ik hem makkelijk kunnen tegenkomen.
Misschien zelfs al bij het rondje joggen ’s avonds. Niet dat
ik dat genoegen al had. Ik denk dat hij nooit thuis is. Logisch
voor iemand die reisreportages maakt. En als hij thuis is, dan zit
hij vermoedelijk achter zijn computer, druk bezig met columns, artikelen,
brieven aan zijn callgirl, jeugdboeken, romans en thrillers. Aan
zijn palmares te zien is het een druk baasje.
Zijn nieuwste boek,' De vinger van God', is ook druk. In korte hoofdstukjes
voert Van Laerhoven een stuk of tien spelers op waarvan al snel
blijkt dat ze allemaal wel iets met elkaar te maken hebben. Meestal
roep je dan als recensent dat de draadjes zo prachtig bij elkaar
komen, maar deze verhalen zijn zo samengebald dat het opgefokt/krampachtig/overdone
overkomt. Net zoals die veel gebruikte opsommingen met streepjes.
Inspecteur Samantha Duchène
werkt bij de politie in België. Zij speelde in vroegere boeken
van Van Laerhoven al een rol, samen met Peter Declerq. Die laatste
is geboren uit een Belgische blanke moeder en een Zuid-Afrikaanse
zwarte vader en worstelt met zijn roots.
In 'De vinger van God' verblijft hij in Jeruzalem om een bomaanslag
op een Brusselse moskee te onderzoeken. Over dat onderzoek wordt
niets gezegd, maar het geeft Van Laerhoven de kans om Jeruzalem
en de spanningen aldaar mooi te beschrijven. Hij voert zelfs een
extremistische jood op die onder de dekmantel van een sekte een
grootscheepse wraakactie voorbereidt. Natuurlijk heeft deze jood
een verbindingslijntje naar Declerq en zelfs eentje naar Duchène,
want die twee staan centraal. Ze hadden een liefdesrelatie, maar
die is afgesprongen. Declerq verontschuldigt zich constant -tussen
de slippertjes door- voor zijn genen die monogamie in de weg staan.
Duchène maakt zichzelf wijs dat ze perfect zou kunnen samenleven
met de rustige Maurice Lathouders, ze went vast wel aan zijn geur,
zijn witte, harige benen en zijn sandalen.
Wat Duchène niet weet, is dat Lathouders corrupt is en banden
heeft met de Georgische maffia. En Lathouders op zijn beurt weet
niet wat zijn zus uitspookt. En laat Duchène nu ook nog een
zus hebben die bij een sekte zit. Gaat er een lichtje branden?
Rond deze familiebanden wordt
een web van intriges opgebouwd, helaas zonder spanning en ook zonder
climax.
Meer nog, terwijl Van Laerhoven een journalist in 'De vinger van
God' laat bedenken dat hij een roman wil schrijven, “om een
wereld te scheppen waarin niets zonder betekenis is”, lukt
hij helaas zelf niet in dit nobele schrijversstreven.
Zo ontgaat
mij de relevantie van de moeite die Duchène heeft om door
de Israëlische douane te geraken. Wat kan je met die scène
meer dan de getroubleerde verhouding tussen België en Israël
aanstippen?
Idem voor de inval van twee dames in bourqa bij een
Amerikaans-Israëlische schrijver. Die inval levert vooral een
gigantische afknapper op het eind.
Kortom, ik weet na het lezen van 'De vinger van God' niet goed waar
Van Laerhoven naartoe wil. Het is een ondoorgrondelijk boek, en
dat heeft het met Gods wegen gemeen. Ik heb weliswaar genoten van
enkele lekker onderkoelde en tegelijk treffende scènes, maar
als geheel kon dit boek mij niet bekoren. |