Kirsten Jacobsen - Henning Mankell ( 2012) **

Kirsten Jacobsen is een Deens journaliste en schrijfster. Ze schreef eerder al een portret van de Deense filmregisseur Lars von Trier en van de voormalige premier van Denemarken Lars Løkke Rasmussen. Om deze biografie van Mankell, wellicht de beroemdste thrillerschrijver van Zweden, te kunnen maken, heeft ze hem gedurende een jaar gevolgd op zijn omzwervingen. Van Zweden naar India, naar Noorwegen, naar Mozambique en Guinee-Bissau en Zambia. Mankell is duidelijk een wereldburger. Hij voelt zich vooral thuis in Afrika, ondanks de chaos en het gevaar in dat continent, zoals hij dat zelf zegt.

De tekst op de achterflap vermeldt dat ‘Henning Mankell een zeer persoonlijk portret (is) van de idealist, de socialist, de workaholic en de schrijver’.
Nu zijn flapteksten vaak het resultaat van de inspanningen van de PR-afdeling van de uitgeverij, maar het staat er toch maar. Kan Jacobsen dit waarmaken?
Om maar meteen deze vraag te beantwoorden: niet helemaal, of beter, slechts zeer ten dele.
Waarom niet helemaal, of ten dele?

Allereerst iets over de opbouw.
De biografie is niet chronologisch. Jacobsen vertelt eerder thematisch, en verbindt de thema’s met fragmenten uit Mankell’s boeken. Voor wie die niet heeft gelezen, kan dat storend zijn. Voor de liefhebber en kenner van Mankell’s werk echter werken deze fragmenten verhelderend. Bovendien maken ze het verhaal dynamisch.

Interessant is het feit dat Mankell door zijn vader is opgevoed. Zijn moeder verdwijnt uit zijn leven als hij pas twee jaar oud is. Hij was een eenzaam kind, zegt hij tegen Jacobsen. En nog steeds is hij graag alleen, zoals zijn huidige vrouw, Eva Bergman (dochter van de beroemde Zweedse filmregisseur Ingmar Bergman) zegt. “Al snel zag ik in dat ik met een trol getrouwd was.”.

Het is duidelijk dat Jacobsen Mankell bewondert. Dat hoeft geen probleem te zijn voor een biografe, maar ik krijg toch regelmatig de indruk dat deze bewondering haar kritische geest in de weg zit. Soms irriteert dat zó dat ik afhaak: het boeit me niet, het verhaal is te glad, denk ik dan.

Pogingen van Jacobsen om de Wallander-verhalen te duiden in het licht van de jeugd van Mankell lopen spaak. Hij heeft zijn moeder eigenlijk niet gemist, haar verdwijnen heeft zijn omgang met vrouwen niet beïnvloed, zegt hij. Waarom spelen er in je boeken zoveel vaderconflicten, vraagt Jacobsen. Misschien omdat ik nooit in de problemen ben gekomen door eigen opstandigheid, antwoordt Mankell. Dus ook hier geen diepere psychologische inzichten.
En zo gaat het steeds weer: Jacobsen doet een poging tot duiding, Mankell glijdt er soepeltjes langs. Jacobsen probeert het gesprek te versnellen, Mankell antwoordt met een verhaal, een omweg als het ware.

Tamelijk aan het eind van de biografie vraagt ze aan Mankell wat ze “hem moet geven om hem geloofwaardiger en menselijker te maken”. Hij antwoordt dat hij “zo menselijk is als je maar kunt zijn”. Dan zegt ze dat ze hem “te correct” vindt. Als Mankell dan zegt dat hij ook “veel onuitstaanbare kanten” heeft, dan doet dat geforceerd aan. Volgens mij is Jacobsen precies wat ze Mankell verwijt, namelijk te correct. Haar bewondering voor Mankell maakt haar beleefd en voorzichtig. Dáárom komt hij niet uit de verf. Dat is niet iets wat ze hém moet verwijten, het is juist de biograaf die de taak heeft het onderwerp van de biografie tot leven te wekken.