Andrea Camilleri werd
in 1925 in Porto Empedocle op Sicilië geboren. In zijn jeugd
kwam hij regelmatig in aanraking met Pirandello, een neef en de
beroemde dichter die de Nobelprijs heeft gewonnen. Maar niets wees
er nog op dat Camilleri zelf ooit een beroemd schrijver zou worden.
Hij heeft veel bewonering voor de dichter.
Na de tweede wereldoorlog begon hij te werken als regisseur. Hij
hield zich o.a. bezig met verfilmingen van het werk van Maigret.
Hij maakte scripts voor t.v.- en bioscoopfilms. In 1978 werd zijn
boek ‘De loop der dingen’ door vele uitgeverijen afgewezen.
Maar de in Sicilië bekende schrijver Sciascia raadde hem aan
niet op te geven en na lange tijd was een uitgeverij bereid zijn
werk uit te geven.
Camilleri brak echter pas echt door met zijn boeken over commissaris
Salvo Montalbano..
De eerste verscheen in 1994. Met deze reeks werd hij een van de
meest gelezen schrijvers uit Italië. De naam Montalbano heeft
hij gekozen vanuit zijn bewondering voor de Spaanse schrijver Vasquez
Montalban. Camilleri is een verteller, zo zegt hij zelf. Het liefst
zou hij op een markt optreden en nadien rondgaan met de pet om geld
op te halen. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen en 4 kleinkinderen
en hij woont al sinds 45 jaar in Rome. Maar ’s zomers gaat
hij altijd een maand naar Sicilië om vakantie te vieren. Hij
is en blijft een Siciliaan. Als hij weg is, mist hij het eiland,
zoals een goede Siciliaan betaamt. Daarom schrijft hij ook zo graag
over dit eiland. De Montalbano-serie is bewerkt voor de Italiaanse
televisie en is vertaald in verschillende talen. Wat is eigen aan
de boeken? Zijn stijl is bijzonder. Hij mixt het Italiaans met het
locale Siciliaanse dialect en toch zijn de boeken zeer leesbaar.
De verhalen spelen zich af in Vigàta, een fictieve stadje.
Montalbano is een smulpaap, het liefst eet hij vis in alle mogelijke
variaties. Hij heeft een afkeer van vliegen, lost misdaden op met
behulp van zijn intuïtie en tijdens de speurtochten identificeert
hij zich sterk met zijn omgeving. Zijn geliefde Livia is bijna altijd
in Genua. Hij telefoneert regelmatig met haar, verder kijkt hij,
als hij thuis is, vaak in de koelkast waar soms heerlijke lekkernijen
op hem wachten. Als dat niet het geval is, heeft hij steevast een
slecht humeur.
In een Duits interview wordt hem gevraagd wat hij die middag heeft
gegeten. ‘Niet veel, zegt Camilleri, op mijn leeftijd moet
je niet meer zoveel eten. Maar eten heeft voor mij altijd een speciale
betekenis gehad. Het geeft een gevoel van harmonie.' Bij hemzelf
thuis wordt ook veel aandacht besteed aan het ritueel rondom eten.
In zijn boeken valt het woord maffia zelden. Camilleri zegt dat
hij erover vertelt zonder dit woord te gebruiken. Dit doet Leonardo
Sciascia ook, aldus de schrijver. Camilleri vindt de maffia een
ziekte. Vroeger was het kleinschaliger, het is nu meer industrieel
geworden. In Europa kan van alles gebeuren, aldus Camilleri. 'Maar
ik geloof niet dat er weer oorlog komt tussen de volkeren van Europa.
'
Sinds 1998 heeft de schrijver meer dan 2,5 miljoen boeken verkocht.
Goede zaken voor hem en zijn Siciliaanse uitgever Elvira Sellerio.
Hij heeft in zijn geboorteland en in Frankrijk vele literaire prijzen
gewonnen.